Interview met Marina

Marina Defauw schreef debuutroman De C-brieven

In heel wat opzichten is het debuut van onze collega Marina opmerkelijk. Het is inderdaad niet evident dat uitgerekend een lerares wiskunde een jeugdboek schrijft, niet evident dat het om fictie gaat en evenmin evident dat het nu pas gebeurt. We wisten natuurlijk wel dat ze meer in haar mars had, maar hoe heeft ze al die jaren als vermoord kunnen zwijgen dat ze op de plot voor een jeugdroman aan het broeden was?

De dag waarop haar eersteling in de kapel van onze school werd voorgesteld, was het ideale moment om onze glunderende collega aan een waar kruisverhoor te onderwerpen….

We zijn natuurlijk reuzebenieuwd. Vertel eens, hoe is het allemaal begonnen?

Het begon met mijn dochter Nathalie. Na een lezing van Karel Verleyen op haar school begon zij druk met hem te mailen. Op een dag kwam zij op het idee om een boek te schrijven. Karel wilde haar daarbij helpen. Maar waarover schrijven? Zij wilde een vampierverhaal terwijl Karel haar aanraadde om iets over zichzelf te schrijven. Iets uit haar eigen leven. Iets dat ze goed kende. Nathalie bleef bij haar standpunt en probeerde een vampierverhaal. Maar dat lukte van geen kanten. Karel had gelijk! Dan over haar eigen leven schrijven? Wat was boeiend genoeg? Ze probeerde een verhaal over een meisje dat schrijfster wilde worden. Na een tijdje zag ze het immense werk niet meer zitten. Ze daagde mij uit om het van haar over te nemen. Ik twijfelde. Kon ik eigenlijk wel schrijven? Ik stuurde een proeftekst naar Karel. Zijn antwoord verbaasde mij. Hij dacht dat ik een kans had. Ik probeerde en … het lukte.

Zeg eens, hoelang liep je al met het idee rond om ooit zelf een boek te gaan schrijven?

Vroeger zei ik wel eens dat ik iets meegemaakt had dat zo aangrijpend was dat ik er een boek over kon schrijven. Maar ik meende het niet echt. Vooral omdat ik toen nog dacht dat ik het nooit zou kunnen.

En was jij destijds op school een kei in het schrijven van opstellen?

Ik was een goeie middelmaat. Ik heb goede opstellen geschreven en ook minder goede. Ik herinner me nog een opdracht over de padi van Multatuli. Die viel helemaal niet mee.

Was je een kind met een ongebreidelde fantasie?

Ja! Als kind verzon ik verhalen die ik aan mijn poppen vertelde. Jammer dat ik niet alles bijgehouden heb.

Wedden dat jij een boekenwurm was ? Wie was/is je lievelingsauteur?

Ik was inderdaad een echte boekenwurm. Tot grote ergernis van mijn moeder. Als ik zat te lezen was ik zo geconcentreerd dat ik van de wereld niets meer afwist.

Lievelingsauteurs? Als eerste Karel Verleyen natuurlijk. Ik heb heel wat van zijn boeken gelezen en ook ontleed. Ik heb er heel veel uit geleerd qua structuur en verhaalopbouw. Verder ook Amélie Nothomb, Umberto Ecco…

Je boek gaf je de titel de C-brieven. Eerlijk gezegd, aanvankelijk vond ik het een wat vreemde titel, te meer omdat je boek niet echt het etiket ‘brievenroman’ verdient. Of toch? Waar die C voor staat, daar hebben de meesten van ons het raden naar. Die C kan haast alleen maar een eigennaam zijn, dacht ik aanvankelijk De C van Carlos, van Cyriel, Camiel of misschien wel van Cupido? Met Valentijn nog vers in het geheugen! Je boek is toch een lovestory ….?

Waarom koos je eigenlijk voor deze titel en was die titelkeuze een moeilijke bevalling?

De titel wordt helemaal duidelijk als je het boek leest. Eerst had ik een andere titel. Ik vond die ook wel wat hebben, dus heb ik hem in het verhaal verwerkt. Wie aandachtig leest, zal hem wel vinden.

Wie schrijft die blijft, zeggen we altijd. Is dat voor jou een geruststellende gedachte?

Dat is een leuke gedachte, maar ik wil bescheiden blijven. Die uitspraak slaat ongetwijfeld op auteurs die heel veel boeken geschreven hebben.

Aan onze leerlingen leren wij altijd dat boeken schrijven slechts voor 10 % inspiratie is maar voor 90 % transpiratie. Niet bepaald een aanlokkelijk vooruitzicht voor wie ooit ook de sprong naar het schrijverschap waagt. In een bepaalde mail aan haar pupil Jolien , het hoofdpersonage van de C-brieven, geeft de bekende schrijfster Karen Roelens grif toe dat schrijver inderdaad een hele klus is…

Is ook voor jou het schrijven een kwestie geweest van blood, sweat and tears ?

Schrijven is heel veel werk. Een manuscript is nooit af. Het is een kwestie van telkens weer opnieuw beginnen. Schrappen, herwerken en bewerken. Altijd weer nadenken over hoe een formulering nog vlotter kan, nog duidelijker kan.

Je leest het wel eens vaker: schrijven is een eenzame bezigheid. Een schrijver zit soms urenlang tegen het lege pc-scherm aan te hikken. Die panische angst voor het blanke papier… dat helaas blank blijft. Had jij soms ook last van dat oh zo gevreesde writer’s block?

Nee, eigenlijk niet. Ik wist heel goed wat ik zou schrijven. Maar ik heb wel heel lang aan de verhaallijn gewerkt. Zodra ik die verhaallijn had, was het meer een kwestie van duidelijk formuleren.

Al jaren probeer ik m’n leerlingen uit te leggen dat schrijvers, en kunstenaars doorgaans een muze hebben, een muze die garant staat voor inspiratie. Maar om eerlijk te zijn, ik heb altijd gevreesd dat ze zich nauwelijks kunnen voorstellen wie of wat een muze is. Ergens hebben ze misschien wel een vaag beeld van een engel op een schouder …of van een gevleugeld paard … Marina, had ook jij een muze op de schouder die af en toe een lumineus ideetje in je oor blies en elke kromme zin zonder pardon en resoluut rechttrok?

Ja, ongetwijfeld mijn dochter. Weet je wat zo leuk is? Zij heeft een passage in het boek geschreven. Daar ben ik heel trots op.

Hoe voelde je je eigenlijk toen je aan het schrijven was? Had je ook dat heilige vuur? En laait het nog wel eens op?

Al schrijvend heb ik van elke minuut genoten! Weet je, ik beschouwde het niet eens als werk. En ja, schrijven werkt verslavend. Ik schrijf dan ook heel wat van me af.

Is het waar dat vooral geschreven hebben, in de voltooid tegenwoordige tijd dus, oh zo leuk is?

Natuurlijk. Het boek is er en ik ben er heel blij mee.

Een boek schrijven is ongetwijfeld ook een werk van lange adem. Zelf heb je een veeleisende fulltime job met veel correctiewerk. Je geeft economie. Daarnaast heb je ook nog een gezin: een man en een tienerdochter.

Hoe wist jij die beide besognes te combineren? Is het koorddansen geweest, jongleren met je kostbare tijd?

Ja! Het was een kwestie van goed plannen. En het grootste deel van het boek heb ik tijdens de vakanties geschreven.

En hoe reageerden je huisgenoten op een schrijvende echtgenote, schrijvende mama?

Dat was wennen! Vanzelfsprekend had ik de eenzaamheid en de stilte nodig om mij goed te kunnen concentreren. Dus mochten ze me niet altijd storen. Intussen weten ze dat en respecteren ze dat ook.

Ik neem aan dat je dochter je vurigste supporter was? Of was ze eerder je meest kritische lezer?

Allebei. Ze is een heel kritische lezer. Ik heb veel aan haar tips en opmerkingen gehad. Ze kon heel goed duidelijk maken wat voor jongeren herkenbaar is en wat niet.

Intussen heb je je eersteling natuurlijk al in handen gehad … vermoedelijk ook gekoesterd als een soort tweede kind. Hoeveel tijd is er gegaan tussen je eerste regel op papier en de kant-en-klare druk?

Bijna twee jaar. Ik heb eerst heel lang getwijfeld of ik het wel zou doen. Want zelfs als het manuscript geschreven is, komt er nog heel wat bij kijken voor een boek persklaar is.

Was je tevreden over de cover? Zelf vind ik die bijzonder aantrekkelijk.

Heel tevreden!

Kreeg je van de uitgeverij inspraak v.w.b. de lay-out?

Ja, ik mocht altijd voorstellen doen. De uitgever heeft ook verschillende keren mijn mening gevraagd.

Heb je aanpassingen moeten doen i.v.m. taalgebruik, woorden moeten schrappen die misschien Zuid-Nederlands zijn?

Ja, onze “speelplaats” is bijv. schoolplein geworden!

En een vraag die iedereen zich wel stelt, is het meisje met de mooie wenkbrauwlijn dat op de cover is afgebeeld soms je dochter?

Nee!

Geef je me gelijk als ik zeg dat je boek eerder een meisjesboek dan een jongensboek is?

Ergens wel. Hoewel er geen enkele reden is waarom jongens het boek niet graag zouden lezen. Er zit spanning in. Er zijn grappige situaties.Ik heb natuurlijk het meest met meisjes te maken. In de klassen zijn er meer meisjes dan jongens. En ik heb een dochter en geen zoon.

De verhaallijn van je boek is vrij eenvoudig. Ik mag toch een tipje van de sluier lichten? Jolien kan haar droom om schrijfster te worden niet waarmaken tot ze in contact komt met de bekende schrijfster Karen Roelens die haar persoonlijke coach wordt. Al e- mailend dan nog wel. Die schrijfster raadt haar aan geen vampierverhaal te schrijven – zoals ze aanvankelijk van plan was – maar te schrijven over de dingen die ze zelf beleeft. Daarmee stel je je natuurlijk kwetsbaar op. In hoever is je werk autobiografisch?

Alleen het feit dat het meisje schrijfster wil worden is voor een stuk autobiografisch. De rest is fictie.

Je bent niet bepaald mild geweest voor Greet, de moeder van het hoofdpersonage. Je schetst haar als een ouderwetse gefrustreerde vrouw met een poetsdwang die hopeloos met haar dochter in de clinch ligt en voor wie slagen voor wiskunde een ware obsessie is. Kortom, een grote zeur. Had je daar een bedoeling mee?

In vele gezinnen zijn er spanningen tussen ouders en hun kinderen door de resultaten voor wiskunde.Omdat het zo herkenbaar is, heb ik het in het boek geschreven.

Jolien vaders daarentegen is eerder een watje. Zelf is hij leraar en geeft zijn dochter in heel wat zaken toe. Het feit dat je lerares wiskunde bent, heeft nogal meegespeeld, heb ik toch de indruk…

Dat klopt. Precies omdat ik ook lerares wiskunde ben, kan ik bepaalde uitspraken over wiskunde in het boek schrijven.

Al lezend in je boek heb ik vruchteloos gespeurd naar schoolse herkenningspunten. Helaas, geen enkele locatie die me bekend voorkwam, geen enkele collega die ook maar enigszins gelijkenissen vertoonde met de leerkrachten uit Joliens school. Wij hebben geen kreng zoals die Vulcaen en wij hebben evenmin sexy leerkrachten Engels met minirokjes aan. Niets uit ons lyceum is blijkbaar inspiratiebron geweest. Of toch?

Toch wel! Maar het kan nooit de bedoeling zijn dat de lezer mensen of locaties van school meteen herkent. Toen ik de personages creëerde, had ik altijd mensen die ik ken of gekend heb in mijn hoofd. Ik gaf ze het uiterlijk van persoon A, het karakter van persoon B en liet ze iets doen wat in werkelijkheid door persoon C gedaan wordt. Een flinke mix dus…

De namen van de jongelui uit het boek zijn namen van leerlingen aan wie ik lesgeef of les gegeven heb. Het Lyceum was echt wel een flinke inspiratiebron. Zeker meer dan je denkt.

Volgens een oud en wijs Chinees spreekwoord zou een man in zijn leven drie dingen gedaan moeten hebben: een boek schrijven, een zoon verwekken, én een boom planten. Je bent een wijze vrouw. Maak jij daar eens het vrouwelijke equivalent van? Het rijtje hoef je slechts aan te vullen.

Elke vrouw zou in haar leven drie dingen gedaan moeten hebben: een boek schrijven, een kind ter wereld brengen en van een flinke berg naar beneden “glijden”. Drie fantastische ervaringen.

Volgende uitspraak heb ik onlangs gelezen en genoteerd. Overigens een weinig opbeurende gedachte voor een debuterend schrijfster.

Een schrijver heeft geen boodschap aan succes. Die moet gewoon in een kamertje gaan zitten en iets nieuws verzinnen.

Hoe denk jij daarover?

Klopt! En dat is het wat ik ook doe. Ik werk aan een tweede boek…

De mysterieuze opdrachtzin vooraan in je boek heeft me diep geraakt. Misschien kun je een en ander verduidelijken?

Je lacht me toe vanop een glazen brug. Ik kan je niet bereiken, want de brug is voor mij te wankel en vooral te glad. Bovendien liggen er puntige stenen voor mijn voeten.

De opdracht heeft een dubbele betekenis. De glazen brug verwijst naar Een brug van glas, één van de succesboeken van Karel Verleyen. “Ik kan je niet bereiken…” Ik kan het niveau van Karel niet bereiken. Ik heb het moeilijk om goed te schrijven. Het is echt met vallen en opstaan. Analoog: Jolien kijkt enorm op naar jeugdschrijfster Karen Roelens. Karen is voor haar onbereikbaar. Jolien heeft het vreselijk moeilijk om een boek te schrijven…

Ik wens alle toekomstige lezers van Marina’s debuutroman veel leesgenot – af en toe zelfs met rode oortjes – en jou Marina, nog heel veel inspiratie.

In ons aller naam wens ik je van harte proficiat ! We zijn terecht apetrots op onze schrijvende collega. En nu is nu hoopvol uitzien naar je tweede boek.

Kristien Verstraete