Speech Karel Verleyen

Deze speech werd gegeven door Karel Verleyen ter gelegenheid van het debuut van Marina met “De C-Brieven”.


Mevrouw de directrice,

Geachte aanwezigen, jonge collega,

Het is alweer enkele jaren geleden dat ik de gelegenheid kreeg om bij de voorstelling van een debuut het woord te voeren. En dat betreur ik. Dus greep ik de kans om het nu toch te doen, met mijn twee handen aan.

En dit is daarbij nog een heel speciaal debuut. Ik heb beloofd om het spreekwoordelijke gras niet voor de ongetwijfeld sierlijk geschoeide voeten van een vriendin weg te maaien, dus heb ik het daarover niet.

Laat ik het dus houden bij de opmerking dat elk literair debuut mijn hart van vreugde doet opveren, dat het een belangrijke gebeurtenis is omdat alweer iemand in het zweet zijns/haars aanschijns een boek heeft geschreven. En boeken zijn er naar mijn bescheiden mening nooit genoeg.

Over die stelling zijn er al verhitte discussies en soms hatelijke polemieken gevoerd tussen de fanatici van het zogenaamde literair hoogstaande boek en de al even vastbesloten sociaalvoelende verdedigers van het boek dat in de eerste plaats leesplezier moet bezorgen. Dus hebben zowel de (ik bedoel het niet denigrerend) keukenmeidenromans als de thrillers als de heimatverhalen, de probleemboeken en de literair hoogstaande boeken die een beperkt lezerspubliek doen rillen van genot hun plaats.

En ik wil er meteen aan toevoegen dat boeken die leesplezier verschaffen vaak ongemerkt de andere functies die een boek kan vervullen ruimschoots realiseren.

Ik verklaar me nader. Is De C-brieven een goed boek? Ja, in elk geval als we de minimalistische opvatting huldigen dat een goed boek een boek is dat tenminste één iemand het graag heeft gelezen. Ik denk dat ik in dit verband zonder aarzelen kan zeggen dat er een heleboel mensen, jong en minder jong, dit boek graag zullen lezen en herlezen omwille van de herkenbare situaties en personages.

Wat mag je dan van een goed boek nog meer verwachten? Een goed boek zal de lezer ook altijd een stukje wegwijs maken in de wereld waarin hij rondloopt. Dat is vandaag voor tieners, ondanks de zee van informatie die hen omspoelt, meer dan ooit een noodzaak. Een boek kan ongemerkt, nooit met het streng berispende opgeheven vingertje, de jongere wijzen op een aantal normen en waarden. Ik weet het, die woordcombinatie klinkt wat aftands, zeg maar oubollig, maar ik ken er geen betere. Het weze zo. Ik bedoel hiermee dat een boek jongeren moet confronteren met hun houding tegenover zichzelf, tegenover hun enge en ruimere omgeving (zijn zij een individu of alleen maar een meeheulend lid van een groep?), tegenover de maatschappij in haar volle betekenis, van de wereld en waarom niet tegenover het bovenmenselijke?

Een tiener of volwassene die De C-brieven leest zal een hele reeks confronterende passages aantreffen en dus met een heleboel normen en waarden in contact komen die hij/zij onderschrijft of afwijst. Doorzettingsvermogen, eerlijkheid, vriendschap, respect bijvoorbeeld. Maar er is ook de confrontatie met de ongelukkige familiale relatie, de frustratie van volwassenen en jongeren die kansen hebben gemist…

De auteur kiest daarin gelukkig geen standpunt, maar de lezer of lezeres wordt bij het lezen van het verhaal als het ware poreus voor de gedachten en gevoelens van de figuren. Door het voelen van sympathie of antipathie voor deze of gene, door zijn empathische reactie op situaties, zal hij of zij ongemerkt ook zijn/haar persoonlijkheid verder vormen.

En tenslotte moet een boek troost kunnen bieden aan hen die eenzaam met een probleem worstelen waarover het zo moeilijk praten is. Als de geliefde hoofdfiguur toevallig met eenzelfde probleem wordt geconfronteerd en zich op eigen kracht of met hulp van zijn/haar omgeving uit weg worstelt, dan voelt de lezer of lezers met die figuur mee. En meestal neemt men dan ook de hoop over. Alweer zal de aandachtige lezer dat in De C-brieven een aantal keren ervaren.

Ik was dan ook blij dat ik bij de geboorte van deze literaire baby van Marina Defauw een rolletje mocht spelen. En ik wens deze eersteling nog veel broertjes en zusjes toe.

© Karel Verleyen