Ooit zullen we ons biologische lichaam verlaten en in een robot gaan leven. We zullen mensen in robots zijn…
‘Je bent gewond’, wees Timo toen het meisje voor hem stond. Verschrikt keek hij naar de vreemde knik in haar been. Twee metalen staven uit haar knie wezen naar de buitenkant.
‘Het stelt niks voor’, suste ze. Een wolk van gensters sproeide rond haar mond.
Opeens drong een afgrijselijke waarheid tot Timo door.
Dit meisje was niet van vlees en bloed…
Na het gedwongen afscheid van zijn mysterieuze vriend Andolome heeft de veertienjarige Timo het heel moeilijk. Zelfs thuis lukt het nauwelijks. Zijn ouders nemen het telkens weer voor April op, hun nieuwe logee, terwijl Timo het absoluut niet goed met haar kan vinden.
April aarzelt dan ook niet om Timo op alle mogelijke manieren heel bang te maken.
Wanneer Timo in de klas grijze schimmen begint te zien, wordt hij naar een psychiater gestuurd. Die beweert dat Timo last heeft van waarnemingsstoornissen. Alleen weet Timo wel beter.
Dan dreigt zijn menselijke brein samen te smelten met technologie… en barst de hel los…
Marina Defauw laat in ‘Het robotmeisje’ zien dat robots heel nuttig kunnen zijn, maar dat het ook griezelig fout kan lopen.
Volgens wetenschappers is het gedrag van robots in bepaalde omstandigheden niet altijd voorspelbaar. Stephen Hawking en Elon Musk waarschuwden al voor de gevaren van artificiële intelligentie. Vandaar de vraag hoe slim robots mogen worden.
‘Het robotmeisje’ is het vervolg van ‘Panfluit met gouden noten’, maar kan als afzonderlijk boek gelezen worden.